Ik beschouw mezelf als een netwerker. Als journalist was ik een nieuwsgierig mens en dat ben ik altijd gebleven. Mensen zijn een schat aan informatie. Een Desmond Morris behoort daarom wat mij betreft tot het soort überjournalisten. En tuurlijk, dat netwerk helpt je een flink stuk op weg. Niet noodzakelijk professioneel, maar in de eerste plaats vooral als mens.
De loge heeft me altijd al geboeid. De Joden eigenlijk ook, al is er geen verband. Maar in beide gevallen zijn ze voor mij gesloten gemeenschappen, die voor mekaar opkomen.
Ik heb een paar kenissen waarvan ik weet dat ze lid zijn van de loge. Ik word zelf al eens gesolliciteerd om lid te worden van één of ander sociaal (formeel of informeel) netwerk. Die journalistieke reflex heeft dan de neiging om de bovenhand te nemen en ja te zeggen. Ondertussen heb ik geleerd om die reflex achterwege te laten en eerst mijn ruimer referentiekader te bekijken. Om eerst in mijn woorden- of belevingswolk te duiken.
Vrijmetselarij van Jimmy Koppen, uitgegeven in de nieuwe De Essentie-boekenreeks, was verhelderend. Als ik het goed lees is de loge in eerste instantie een vriendenkring, al heet dat dan ‘een broederschap’. Gelijkgezinden kijken met een open geest naar de wereld en hopen van mekaar te leren. Het lijkt een beetje als naar de school-des-levens gaan. Mooi, vind ik dat, maar dan doe ik dat vooralsnog liever niet achter gesloten deuren. Ik wil lezen en gelezen worden als een open boek. En voor wie me kent is zelfs dat al vrij complex.
Geef een reactie