In “Omtrent liefde en dood” schrijft Erwin Mortier over de vriendschap tussen twee koppels : Erwin & Lieven met Eleonora & Jef Geeraert. En over hoe overledenen blijven huizen in het lijf en de geest van nabestaanden.
Een bijzonder mooi boek waarin Erwin de liefde van Nora en Jef spiegelt aan de liefde tussen hem en zijn man. En dat nodigt me zelf weer uit om me te herkennen in de liefde die aan mezelf kleeft.
Wat betekent liefde als je drieëntwintig bent, of veertig of vijftig, en later in het leven ? Is de liefde die je levenslang koestert in elk seizoen van het bestaan dezelfde ? Ze verdiept zich, menen allerlei deskundologen te weten. We zijn stilaan vergeven van de deskundologen, expertologie en commentarologie.
Ik zou zeggen : er komen meer jaarringen omheen de prille twijgen te zitten. Je kunt niet meer soepel met elke windstoot meebuigen, er er zijn al flinke stormen nodig om de hele boom te ontwortelen.
Ik ben geen expert, niemand kan zich onderlegde noemen in de kunst van het leven. Er is maar één storm die ik vrees, de storm die me zal achterlaten zonder de man met wie ik zo hecht vergoed ben dat ik doormidden zou scheuren wanneer hij me zou ontvallen. Maar evenzeer vind ik de gedacht dat ik hem zou moeten achterlaten in alle opzichten ondenkbaar.
Of nog :
Lieven en ik hebben nooit zo symbiotisch met elkaar geleefd, maar de jaren doen vanzelf hun werk. We zijn al langer samen dan we ooit alleen zijn geweest en onmerkbaar raak je met elkaar vervlochten : elkaars weemoed dweilen, samen kunnen zwijgen, de dingen van de dag vertellen. De taaiste draden zijn de onzichtbaarste. En toch wisten we vanaf de eerste ontmoeting : hier gebeurt iets. Het is groter dan wijzelf.
Erwin Mortier, “Omtrent liefde en dood. Een afscheid”, De Bezig Bij, Amsterdam – Antwerpen, 2017.
Geef een reactie